Door Emmy de Groot

In dezelfde week dat Nederland in opschudding raakte door enkele Russische spionnen die probeerden internationale veiligheidsorganisaties te hacken, verbleef een delegatie van Restauratoren Nederland in Sint-Petersburg om achter de geheimen van het erfgoedbeheer en de restauratiewereld aldaar te komen.

 

De reis was door RN georganiseerd op initiatief van bestuurslid Wassily Khudyakov, die door zijn achtergrond over een groot netwerk in Sint-Petersburg beschikt. Er was een gevarieerd programma samengesteld dat deelnemers aan deze reis de kans bood om verschillende aspecten van de Sint-Petersburgse praktijk te onderzoeken (foto 1 en 2) In ons reisgezelschap, (naast Wassily 11 deelnemers) waren verschillende specialisaties vertegenwoordigd: steen, glas&keramiek, muurschilderingen, buitenbeelden, hout, boek&papier, schilderijen en textiel. Gedurende de hele reis werden we bijgestaan door Elena (en één dagdeel door Anja), die zich niet alleen als een kundig reisgids ontpopte maar ook als onvermoeibare tolk. En na gedane arbeid (het was tenslotte een studiereis!) verdiepten we ons als groep enthousiast in het Russisch culinair erfgoed.

 

1. Restaurator op onderzoek.
2. Restaurator op onderzoek

Een kernwoord waarmee de hele reis kan worden samengevat: overweldigend.
Sint-Petersburg mag dan gebouwd zijn naar Nederlands voorbeeld, alles is wel een paar slagen groter. In 1703 gesticht, werd Petersburg al in 1710 de hoofdstad van het Russische rijk. Het was een hypermoderne stad. Het vernieuwende zat erin dat de huizen gevel aan gevel werden gebouwd, als een gesloten rij, wat in Rusland tot dan toe volstrekt ongebruikelijk was. Wat Peter in Holland had opgestoken over watermanagement kwam ook goed van pas, want de omgeving van Petersburg, gelegen aan de monding van de Neva, is moerassig. De typische sfeer in de stad wordt dan ook bepaald door kanalen en statige kades, met de aaneengesloten façades van fraaie gebouwen. Er was een enorme drang om paleizen te bouwen, niet alleen voor de tsarenfamilie Romanov maar ook de hele entourage van edelen, bestuurders en militairen. Het is opvallend hoe vaak hiervoor Italiaanse bouwheren werden aangetrokken. Het aantal inwoners groeide in de 18de eeuw explosief en de rijkdom zo te zien ook. Het vertoon van weelde is schaamteloos, vooral in wat de Romanovs tot stand hebben gebracht. De omvang van een gebouw als het Winterpaleis roept geen enkele associatie met een woonhuis meer op, maar imponerend is het wel. En hoe je het ook wendt of keert: hun bouwlust, leefstijl en verzameldrang hebben een schat aan cultureel erfgoed opgeleverd.

Het huidige museumcomplex van de Hermitage is een aaneenschakeling van meerdere paleizen naast elkaar. Het toppunt van decadentie, dat we er bezochten, was toch wel de voormalige eetkamer van Catharina de Grote, waar zij in intieme sfeer met haar vrienden at. Op de plaats waar nu een grote ronde mozaïekvloer ligt, was in Catharina’s tijd een plateau dat in de vloer wegzonk naar een verdieping lager, zodat bedienden daar de eettafel konden voorbereiden en weer naar boven heffen. Zij hadden namelijk geen toegang tot de eetzaal. Maar het hoogtepunt van die zaal is zonder twijfel de ‘Pauwenklok’. Gemaakt als cadeau voor Catharina en toegeschreven aan de Engelse klokkenmaker James Cox, is het het oudste nog werkende voorbeeld van robotica. Het bestaat uit een pauw, een haan en een uil, samen gezeten op een oude eik. Alles in goud, natuurlijk. Eén keer per week is de klok in beweging te zien, maar ook in stilstand trok hij veel bekijks (foto 03, 04). Voor wie hem in beweging wil zien staat er een monitor naast de klok. Ook op internet is hij te bewonderen, bijvoorbeeld op https://www.youtube.com/watch?v=ilPlVRoUl_8 (geopend 9-10-2018)

 

 

3. De Pauwenklok in de Hermitage
4. Een impressie van de drukte in de zaal van de Pauwenklok.

Andere voorbeelden van de tsarenweelde, die we gezien hebben, waren het Catharinapaleis, het zomerverblijf in de bosrijke omgeving van Poesjkin, waar de ‘Barnsteenkamer’ als de grootste toeristentrekpleister fungeert, en de Kerk van de Verlosser op het Bloed, gebouwd op de plek waar Alexander II werd vermoord in 1881. Die kerk is een kleurrijk geheel, gebouwd als gedenkteken voor de gevallen tsaar voor alle Russen, maar in feite als privé-kerk voor de familie. Hij is in uitbundige ‘Russische Jugendstil’ gebouwd, maar niet lang na de voltooiing in 1903 brak de revolutie uit en werd het interieur grondig geplunderd. Daarna was hij o.a. in gebruik als aardappelopslagplaats en raakte ernstig in verval. Pas recent is hij gerestaureerd en heropend, en nu vormt hij één van de grote publieksmagneten.

Aan het einde van de 19de eeuw, de tijd waarin deze kerk tot stand kwam, was er overal in Europa een hernieuwde aandacht voor vakmanschap en ontwerp, als antwoord op de toenemende industrialisatie. Overal werden kunstnijverheidsscholen gesticht. Zo ook in Sint-Petersburg. We bezochten de Stieglitz Staatsacademie voor Kunst en Design, in die periode opgericht door een baron (en bankier) van Duitse afkomst, Alexander von Stieglitz, wiens vader in Petersburg kapitaal had vergaard als textielmagnaat. Met dit vermogen werd de academie opgezet. In de Sovjetperiode zijn er andersoortige opleidingen aangeboden, maar nu is de oorspronkelijke opzet hersteld. Alleen wel voor andere aantallen studenten. Bood de academie oorspronkelijk plaats aan 200 studenten, tegenwoordig zijn dar er 1400, verdeeld over 17 studierichtingen! Er is naast design veel aandacht voor ambachtelijke vervaardigingstechnieken en er wordt ook opleiding aangeboden voor restauratie, niet in de laatste plaats met het eigen gebouw en de collectie kunstnijverheid als onderwerp (foto 5 en 6).

5. De Stieglitz academie.
6. Het vrijleggen van oude muurschilderingen in de Stieglitz academie.

Restauratie en conservering

Vanzelfsprekend verdiepten we ons tijdens de reis in de praktijk van restauratie en conservering.
Kijken we naar de Hermitage, dan mogen de vraagstukken waarmee onze collega’s te maken hebben een uitdaging genoemd worden. Niet alleen door de hoge kwaliteit en zeldzaamheid van veel werken in de collectie, maar vooral ook door omvang en omstandigheden. De Hermitage is één van de grootste musea ter wereld, met 70.000 m2 vloeroppervlak en een collectie van ruim 3 miljoen objecten. Deze omvang wordt gecombineerd met een ‘lastig’ klimaat: de extreme Petersburgse weersomstandigheden, de onmogelijkheid het gebouw te klimatiseren, de enorme bezoekersstromen. Al in de 19de eeuw werd een gedeelte van de toen al forse collectie voor het publiek toegankelijk gemaakt door een deel van het paleizencomplex open te stellen als museum. Men had besef van wat we nu ‘collectiemanagement’ noemen, en de noodzaak de objecten te onderhouden. Ze werden daarom keer op keer onder handen genomen en met de tijd zijn ‘typische’ Petersburgse restauratietechnieken ontstaan, waarvan men ons meerdere voorbeelden kon laten zien. Restauratieateliers waren van oudsher in de paleizen gevestigd. Enkele zijn daar nog steeds, maar nu worden die aangeduid als de ‘kleine ateliers’. Wat betreft de faciliteiten bieden deze werkruimtes weinig luxe. Dat geldt in het bijzonder voor het atelier voor schilderkunst, waar de verlichting op vervanging wacht, de stoelen niet de indruk maken aan enige Arbo-wet te zijn getoetst, de klimaatbeheersing is geïmproviseerd (foto 7). En er is echt heel weinig ruimte. In het textielatelier, dat al even weinig ruimte biedt, zijn de voorzieningen al moderner: goede verlichting, betere werkstoelen, computer onder handbereik. Maar sinds 2 decennia beschikt de Hermitage ook over een modern complex, genaamd Old Village, dat in vele opzichten state of the art genoemd kan worden (foto 8). Daar bevinden zich depots en restauratieateliers. In totaal werken er bij de Hermitage 150 restauratoren, verdeeld over 14 studio’s. We kregen in Old Village de ateliers van glas & keramiek en van grote 3D objecten te zien. Tevens werden we rondgeleid over de depotverdiepingen, waar meerdere zalen zijn ingericht als zichtdepot: een combinatie van verantwoorde opslag en tonen (foto 9).

7. Klimaatbeheersing in het schilderijenatelier.
8. Old Village, het ateliercomplex van de Hermitage.
9. Het archeologisch depot in Old Village.

Onze gastheren en gastvrouwen hadden ons bezoek grondig voorbereid. In alle ateliers waren interessante casussen klaargelegd en stonden meerdere collega’s klaar om die toe te lichten. Aldus ontstond wel een beeld in de breedte. Dankzij onze geweldige tolken en het feit dat de collega’s vaak het Engels machtig zijn, konden we met hen in gesprek over vragen die we hadden. Hoe stelt men bijvoorbeeld prioriteiten, hoe denkt men over traditionele methodes versus nieuwe materialen, over vervangen en aanvullen, en hoe zit de opleiding in elkaar?

Om met de opleiding te beginnen: er zijn kunstacademies en kunstnijverheidsscholen die restauratieprogramma’s aanbieden. Die volg je direct na de middelbare school. Na 4 jaar opleiding kun je het eerste niveau bereiken, als de kwaliteit van je werk de ministeriele commissie die daarover gaat overtuigt. Zonder goedkeuring mag je geen restauratiewerk uitvoeren, maar wel tijdens je opleiding een restaurator met een licentie assisteren, zoals bij de Stieglitz academie in de praktijk wordt gebracht bij de restauratie van het eigen gebouw (foto 5, 6). Als je eenmaal het eerste niveau hebt bereikt kun je aan de slag en kun je je naast je werk verder ontwikkelen door  het volgen van onderwijs op afstand. Je stelt opnieuw een portfolio samen, en stroomt indien goed bevonden door naar het volgend niveau. En zo verder t/m niveau 4. We kregen enkele behandelingsrapporten te zien, die voor het aanvragen van erkenning moeten worden samengesteld. Er is ook een academische opleiding, maar die is beperkt tot de specialisaties schilderkunst en iconen. Ook in de Russische praktijk heeft wetenschappelijke analyse zijn weg gevonden en we kregen diverse voorbeelden te zien: röntgen, laser, tomografie. Sommige technieken kunnen ook in de oude gebouwen worden uitgevoerd.
Wat betreft de omgang met traditie versus moderne opvattingen: de restaurator schilderkunst toont ons enkele drastische ingrepen die vroeger kenmerkend waren voor de aanpak in de Hermitage, maar die nu als achterhaald worden beschouwd. De aanpak nu is genuanceerd, vooraf wetenschappelijk geanalyseerd, en terughoudend. Het beleid of daarbij synthetische materialen kunnen worden gebruikt, lijkt niet bij alle specialisaties gelijk. Bij schilderkunst is men er uiterst terughoudend mee, alleen als het niet anders kan. Bij textiel daarentegen is men actief op zoek naar internationale contacten en kennisuitwisseling, en we herkennen in het atelier materialen waarmee ook de Nederlandse restauratoren vertrouwd zijn: nylon tule en het zeer dunne polyestergaren Gütermann Skala 360. Voor een ondersteuning met een lijmtechniek zal men echter ook nu nog kiezen voor een zetmeellijm. Bij keramiek en glas lijkt het gebruik van synthetische polymeren meer onder de noemer ‘onvermijdelijk’ te vallen dan bij schilderijen. Maar bij de grote 3D objecten bleek dat er meer aspecten meespelen bij het kiezen van de juiste lijm. Steurlijm werd van oudsher in Rusland veel gebruikt, maar is ook daar nu schaars en duur. De keuze of dit wel of niet gebruikt wordt, hangt in veel gevallen af of het object in kwestie tot de categorie meesterwerk behoort of niet. Zo niet, dan biedt een synthetische lijm uitkomst. Steurlijm wordt in principe zelf bereid, al zijn er in Rusland ook goede leveranciers van kant-en-klare lijm. Het klimaat is een complicerende factor. Het toevoegen van een antiseptisch middel is nodig, om schimmel te voorkomen. Maar door deze toevoeging neemt de plakkracht af. De kunst is om de juiste balans te kennen. Zonder dit middel loop je de kans dat de lijm al is aangetast voor hij droog is, maar ook daarna blijft het risico levensgroot. Vergeet niet dat in Petersburg het verschil in RH in de verschillende seizoenen kan oplopen tot 40% en het museumgebouw is nu eenmaal niet geklimatiseerd. (De aanpak in het atelier voor Tempera is niet in deze vergelijking meegenomen, omdat de verslaggever niet bij het bezoek daar aanwezig was)

Een rondje van beide textielrestauratoren (waaronder de verslaggever) langs tentoonstellingszalen waar textiel te zien is, riep de vraag op hoe men prioriteiten stelt. Het is wel duidelijk dat er nog enorme hoeveelheden werk liggen te wachten. Er zijn in de opstelling veel wandtapijten, die merendeels op frames gespannen zijn, maar in verschillende stadia van verval dan wel conservering verkeren. Duidelijk werd dat ook aan het textiel gedurende lange tijd bij herhaling aandacht is besteed, te zien aan de verschillende behandeltechnieken in één object, die in een ander tijdperk moeten zijn uitgevoerd. Dat was zichtbaar bij de wandtapijten, maar ook bij enkele stoelen op zaal (foto 10).
Ook trok de conditie van het interieurtextiel in het appartementsgedeelte (gordijnen, wandbespanning) onze aandacht. Dit leek in onze ogen zeker niet origineel, maar de vervanging is dan wel al van zo lang geleden dat hij nu in slechte staat verkeert. (foto 11) Hoe gaat men daarmee om, zijn er plannen? Helaas was er onvoldoende tijd om al onze vragen te kunnen stellen. Maar bij de ontvangst in het textielatelier werd ons uitgelegd dat een groot atelier voor textiel momenteel in ontwikkeling is, waar ook een voorziening voor grote was-projecten zal komen, die helemaal automatisch zal zijn. Aan wandtapijten wordt daarom op dit moment niet gewerkt. We waren enigszins verbaasd dat aan een object dat nu in het atelier ligt (een beenstuk van een Indiaas harnas met een binnenkant van textiel), waarbij het weefsel zover is gedegradeerd dat het zijden oppervlak gedeeltelijk verdwenen is zodat daar alleen de katoenen inslagdraden resteren, waarschijnlijk twee jaar besteed gaat worden. Wie stelt de prioriteiten en hoe? Hoewel alle restauratoren zeiden wel bij de besluitvorming betrokken te zijn, betreft dat vooral de aanpak per object, niet de keuze aan welk object gewerkt gaat worden. Daarvoor is er een commissie, die tevens bepaalt aan welke restaurator een bepaalde opdracht wordt toegewezen. Bij de afdeling textiel werd ons verteld dat er gewerkt wordt met een jaarplanning, die om de paar maanden wordt getoetst.

10. Detail van een stoelzitting waarin verschillende restauratiemethoden te zien zijn.
11. Detail wandbespanning bij venster.

Authenticiteit

Hoewel we bij textiel onze vraag over het interieurtextiel in het appartementsgedeelte niet hadden kunnen stellen, was authenticiteit wel een terugkerend thema tijdens onze bezoeken. Bekend is dat van vele schilderijen in de collectie van de Hermitage kopieën zijn gemaakt. Of het deze zijn of de meesterwerken zelf die worden getoond, is niet altijd helder. De kwestie kwam ook aan de orde in de documentaire reeks waarin Cathelijne Broers, directeur van Hermitage Amsterdam, werd gevolgd in haar voorbereidingen voor de tentoonstelling van Hollandse Meesters in Amsterdam. Broers wilde originelen, maar de gemiddelde bezoeker van het museum in Sint-Petersburg zal zich dit niet afvragen. Vast staat dat de beroemde Barnsteenkamer in het zomerpaleis in Poesjkin, in geen geval origineel is, al wordt dat je niet verteld als je het niet expliciet wilt weten. De oorspronkelijke barnstenen wandbekleding is tijdens de Tweede Wereldoorlog geroofd door de Duitsers, en het is nog altijd een mysterie waar hij zich nu bevindt. Wat je nu ziet is een reconstructie. Het zomerpaleis als geheel is enorm beschadigd geraakt in de oorlog. Het gebouw zelf en een groot deel van het interieur zijn nu gereconstrueerd. Gedurende de rondgang wordt daar geen aandacht voor gevraagd, maar in een fototentoonstelling in de allerlaatste gang waar je als bezoeker doorheen komt, wordt de restauratiegeschiedenis uitvoerig geïllustreerd. Al decennialang wordt eraan gewerkt, en nog niet het hele gebouw is opengesteld.

 

12. Textielrestaurator legt de reconstructie van een japon uit.
13. Documentatie van gereconstrueerde onderdelen.

Hoewel op de textielafdeling in de Hermitage werd getoond dat men soms ver gaat met behoud van origineel materiaal, en het uitgangspunt is dat er niets vervangen wordt, lijkt het gebruikelijker dan bij ons om ontbrekend materiaal aan te vullen. Dat gebeurt met grote perfectie, waarbij originele delen en aanvullingen vaak niet van elkaar te onderscheiden zijn. (foto 12, 13) Soms zijn die van soortgelijke materialen (kralen, weefsels), soms synthetische imitaties. Als voorbeeld van dit laatste stond in het grote-objecten-atelier in Old Village een Chinees scherm met een decoratie in reliëf van gekleurde jade, waarvan de motieven deels verloren waren gegaan. De behandeling was nu voltooid en de aanvullingen, die van epoxy waren gemaakt, gingen volledig op in het totaalbeeld van het scherm. (foto 14) Toch waren oude en nieuwe delen voor een expert duidelijk herkenbaar, door de verschillende temperatuur van het oppervlak. Een ander voorbeeld in hetzelfde atelier vormden twee koetsen, die in de jaren ’80 van de 19de eeuw voor Catharina waren gebouwd, waarvan de restauratie nog moet beginnen. Ze zijn ernstig beschadigd geraakt in de Tweede Wereldoorlog en verkeren nog altijd in staat van ruïne, maar nu men over dit grote atelier beschikt kan restauratie eindelijk worden voorbereid. Je zou ervoor kunnen kiezen aan de huidige staat historische waarde toe te kennen, maar herstel krijgt de voorkeur. Er zit dan niets anders op dan grotendeels reconstrueren. Tijdens ons bezoek was het besluit al genomen om de bekledingsstof, die in één van de koetsen nog gedeeltelijk aanwezig is maar zwaar beschadigd, opnieuw te laten weven in Lyon, waar hij zeer waarschijnlijk oorspronkelijk ook gemaakt was. (foto 15)

14. Detail van Chinees kamerscherm met aangevulde jade
15. Detailfoto van de schade aan de koets.

Enkele andere observaties

Russen houden van planten. Dat werd wel duidelijk door alle groenvoorzieningen in de werkruimtes. (foto 16) Mogelijk dragen deze positief bij aan het klimaat in de ateliers, maar de Nederlandse collega’s keken er toch van op. Russen zijn ook goed in improviseren en het doen met de spullen die voorhanden zijn. Hoewel niet expliciet besproken zou het kunnen zijn dat het moeilijk is om met de beschikbare financiële middelen uit te komen, zelfs al gaat het hier om een zeer prestigieus museum met enorme bezoekersaantallen. We spraken met de schilderijenrestaurator over licht. In dat atelier is een menging gemaakt van verschillende kleuren TL bakken, in afwachting van een investering in goede atelierverlichting. Maar ook in Rusland is de verkoop van lampen tegenwoordig aan milieuwetgeving gebonden, zodat niet alles wat men zou willen hebben kan worden aangeschaft. Het probleem was nog niet opgelost. Klimaatbeheersing in de ateliers in het oude Hermitage-gebouw bestaat uit aardewerken verdampers, gecombineerd met dubbele ramen. (foto 7) Ter stabilisatie van objecten in behandeling gebruikte men in het keramiekatelier een eenvoudig maar doeltreffend hulpmiddel: een zandbak. (foto 17) Als verpakking van objecten in de ateliers geen luxe op maat gemaakte museumdozen. Hergebruikte schoenendozen werken tenslotte ook, zolang zuurvrij geen vereiste is. Wegwerphandschoen vormen misschien ook een luxe die in Rusland geen common practice is. We hebben ze nergens gezien.

 

16. Het atelier voor grote objecten en meubels in Old Village.
17. De zandbak die gebruikt wordt in het keramiekatelier in Old Village.

Licht in tentoonstellingen is ook niet altijd optimaal. Het viel op dat in de stijlkamers en zalen soms enorm felle, kaarsvlamvormige gloeilampen in de kandelaars zitten, en dan heel veel tegelijk. Een kwestie van smaak of een gebrek aan betere mogelijkheden? Wie zal het zeggen. Wel zijn er vaak gordijnen om invallend daglicht te temperen, waarbij, zonder te weten wat voor originele gordijnen daar ooit gehangen kunnen hebben, ook wel een vraag over smaak opdoemt. (foto 18,19)
Na het zien van de atelierruimtes in zowel de Oude Hermitage als de academie, is het duidelijk dat het ruimtegebrek aan de UvA-opleiding C&R maar relatief is.
Als Nederlandse restauratoren zijn we best verwend!

18. Dubbele ramen met UV-folie en lichtwerende gordijnen.
19. De hal van het Catharinapaleis met lichtwerende gordijnen.

Nog enkele details voor de liefhebber

Het is ondoenlijk om in dit verslag alle interessante behandelingen die aan ons werden getoond en uitgelegd tot in detail te beschrijven. Hieronder volgt daarom een selectie van enkele highlights.

Schilderijenrestaurator Andrej toonde ons wat in de 19de eeuw een typische restauratietechniek voor de Hermitage is geweest: parquettage. (foto 20) Nu is deze techniek allerminst onbekend in andere regionen, maar ons werd uitgelegd dat het bijzondere in de houtsoort schuilt, die niet alleen optimaal flexibel moet zijn in het Petersburgse klimaat, maar ook ruim in de omgeving wordt gevonden: lariks. Een andere methode die in de Hermitage veelvuldig werd toegepast is het volledig wegschaven van het hout, waarna de verflaag, oorspronkelijk op paneel, werd overgebracht op doek. Dergelijke drastische ingrepen worden tegenwoordig niet meer uitgevoerd. Behandeling is veelal preventief en gericht op consolidatie, waarbij zoveel mogelijk natuurlijke materialen worden gebruikt. Als casus liet Andrej een object van beschilderd ijzer zien, waarvan de verflaag loslaat. De gebruikelijke natuurlijke lijmen zijn geen optie, omdat die verwarmd moeten worden aangebracht. Dat zou immers ook het ijzer verwarmen en doen uitzetten. Er wordt daarom gewerkt met gemodificeerde knoflook, waarvan een lijm kan worden bereid met als kleefstof de suikers die erin zitten. Met datzelfde middel hebben de makers oorspronkelijk het metaal voorbewerkt, om een goede hechting tussen metaal en verf te verkrijgen.

Zijn collega Maria liet enkele werken zien, waarbij technische analyse een belangrijke rol had gespeeld voordat er over de behandeling kon worden besloten. Eén betrof een paneel van een clavecymbel, dat met andere stukken en overschildering was uitgebreid naar een groter formaat, een ander een werk van een leerling van Da Vinci. Een belangrijk deel van dit laatste werk bestaat uit puur ultramarijn, maar de heldere kleur was vrijwel verdwenen onder dikke vernislagen, waar het werk keer op keer mee ‘op orde gebracht’ is in de loop van zijn bestaan (zo’n 600 jaar). De laatste laag is mogelijk van de kunstenaar en is gehandhaafd. (foto 21)

20. Andrej toont een Petersburgse parquettage.
21. Maria spreekt over de analyse van een paneel.

Textielrestaurator Maria vertelt ons dat het atelier waar we zijn oorspronkelijk werd opgezet voor de conservering van vlaggen, die vroeger doorgaans met zetmeellijm op tule werden gezet. Een behandeling die nu niet meer voldoet, we zagen dit ook bij enkele stoelen in de opstelling. (foto 10) In principe moeten al deze objecten opnieuw geconserveerd worden. Lijmtechnieken vormen altijd een interessant discussiepunt onder textielrestauratoren. In veel landen schrikt men ervoor terug om thermoplastische technieken te gebruiken. Ook in dit atelier kiest men daar niet voor, en worden objecten opnieuw gedoubleerd met zetmeellijm, waar overigens een bijzonder mooi voorbeeld van werd getoond. Maar ook werden ons met goudborduursel versierde leren holsters getoond, waar het textiel opnieuw werd vastgezet met behulp van Lascaux acryllijm.

Een team van de Hermitage voert jaarlijks zo’n 25 archeologische expedities uit, in het gehele Russische rijk. Dat maakt dat de archeologische collectie dynamisch is en steeds uitbreidt met nieuwe vondsten. Op de afdeling keramiek en glas krijgen we een aardewerken kom uit de eerste eeuw te zien, die recent is gevonden in Siberië. Siberië is niet alleen maar koud, volgens de betrokken archeoloog/restaurator is het daar in de zomer overdag soms 35oC. Er kan daar dus prima gegraven worden. De delen van de kom zijn uitermate bros. Ze worden gestabiliseerd en gereconstrueerd met behulp van katoenen gaas en geconsolideerd met een synthetische polymeer. In de zichtdepots is een interessante afdeling gewijd aan de archeologische vondsten. Ze zijn in een glasheldere presentatie geordend, die ook de aardlagen waarin ze gevonden zijn representeert. (foto 9)
Ten tijde van ons bezoek zijn er op de afdeling keramiek meerdere Griekse vazen in behandeling, in verband met een grote tentoonstelling volgend jaar. De voornaamste vraagstukken gaan over het omgaan met oude restauraties: lijm en overschilderingen. Lijmen met teer en hars werd veelvuldig toegepast, maar dat is nu bikkelhard en kan slechts met zagen verwijderd worden. Tegenwoordig wordt mastiek gebruikt.

Het keramiekatelier beschikt over een natte ruimte met allerhande vormen bassins, waaronder een jacuzzi die aanleiding vormt voor vele grappen. (foto 22)

22. Elsbeth en Suzanne inspecteren de jacuzzi in de natte ruimte van het keramiekatelier in Old Village.

In het zichtdepot voor kostuums wordt alle kleding op poppen bewaard. Er is iets voor te zeggen, zeker in het geval van kwetsbaar materiaal als textiel, om 3D objecten te ondersteunen in de vorm waarin ze gemaakt zijn. In aanmerking genomen dat de structuur voldoende solide moet zijn om een verticale positie te rechtvaardigen en het object in kwestie niet lijdt onder het eigen gewicht. Dan kom je voor kostuums uit op poppen. Het leverde een indrukwekkende galerij op, en niet alleen van keizerlijke kleding. Behalve wel 200 kostuums van Peter de Grote zelf en vele galajaponnen van de hogere kringen, staan er ook streekdrachten uit alle windstreken van het rijk. Ze werden gedurende de 19de eeuw aangeschaft voor de collectie. Er spreekt waardering uit voor verscheidenheid van de culturen, maar ook voor de schoonheid ervan. De verzameling straalt trots uit.

In het zichtdepot is ook een 18de-eeuwse Turkse tent opgebouwd, die in bijzonder goede staat verkeert. Hij vormde ooit een geschenk aan Catharina. Hij is opgezet met behulp van een frame van metalen buizen, de originele palen zijn ernaast te zien. (foto 23, 24) Het was een buitengewoon privilege dat we dit mochten zien. Een bezoek aan de tent is normaal gesproken alleen voorbehouden aan staatsbezoek. Zeer vereerd!

23. Old Village, Turkse tent.
24. Old Village, Turkse tent

Tot slot

Het grote voorrecht dat met dit laatste voorbeeld gepaard ging, was wel tekenend voor de warme ontvangst die ons als RN reizigers in Petersburg ten deel is gevallen.
En voor de zeer bijzondere dingen die we mochten zien. En voor het vertrouwen waarmee men ons in de keuken liet kijken.
Naast de werkbezoeken was er ook tijd voor ontspanning, vooral in de vorm van het verkennen van de typisch Georgische en Russische keuken, zowel bij lunch als diner. Het basisprincipe van de Russische gastvrijheid is dat bij binnenkomst van de gasten de tafel vol staat, en dat mag je gerust letterlijk nemen. De etablissementen waren zorgvuldig geselecteerd door Wassily en Elena, die als Petersburgers de beste restaurants moeiteloos weten te vinden en er ook nog een groep in weten te krijgen. En natuurlijk werden er de nodige aandenkens gescoord, van berenmutsen tot Poetin T-shirts.
We begonnen de reis met muziek: voorafgaand aan het eerste museumbezoek was er tijd voor een bezoekje aan de Russisch orthodoxe Transfiguratiekerk, dichtbij ons hotel, waar 3x per dag een dienst gehouden wordt, vergezeld van meerstemmig gezongen muziek. Die bracht ons al direct in hogere sferen. Ons allerlaatste samenzijn voor ons vertrek naar het vliegveld was in een soort boerenhoeve in de bossen bij Poesjkin, waar we onder het genot van een uitgebreide lunch, rijkelijk voorzien van wijn en wodka, ook nog getrakteerd werden op Russische volksmuziek. Een waardige uitsmijter.
Superlatieven schieten te kort om onze ervaringen weer te geven. Voor wie het heeft gemist: zie Wassily zo gek te krijgen dat hij het nog eens wil organiseren!

Dankwoord

Hulde aan alle collega’s die ons zo gastvrij in hun ateliers en academie hebben ontvangen:
Andrej Cvetkov en Maria Shulepova (schilderijen)
Igor Permiakov en Irina Gefting(tempera)
Maria Tikhonova en collega’s, textiel
Alexsey Bantikov, hoofd restauratie Old Village
Natalia Pavlukhina en collega’s, keramiek en glas
Alexander Bartenjev, directeur Stieglitz Academie
Grote dank ook aan de tolken Elena en Anja, die het ons mogelijk hebben gemaakt al deze informatie te begrijpen en ons hielpen bij de gesprekken.
Een enorme pluim verdient het organiserend team bij RN: Wassily, Ninette en Suzanne.
En tot slot veel dank aan alle gezellige reisgenoten, die dit avontuur mede tot een succes hebben gemaakt: Corrie, Aga, Adriaan, Pier, Elsbeth, Fabian, Nora, Liesbeth, Anne en nogmaals Wassily en Suzanne