Verslag door Nina Timmer, junior restaurator historische binnenruimten bij Stichting Restauratieatelier Limburg.

Restauratieteam: BOUWHUIS EN JOURNEE (Aafje Bouwhuis en Nanon Journée) met Daniël Oudman, Katherine Kolf, Karin van der Lem en Lynn van Rijnsoever.

 

Foto 1. Overzichtsfoto van de gewelfschilderingen.

De gewelfschilderingen van Ewolt van Delft

In 1561, kort voor de reformatie, werd in Harderwijk het gewelf van de Grote Kerk beschilderd door Ewolt van Delft en zijn atelier. Er zijn tal van figuren afgebeeld, zoals de stukadoor, de kerkmeester, de metselaar, alsook de schilder zelf en zijn dochter Agatha van Deventer. Zij werkte mee in zijn atelier, en was verantwoordelijk voor de decoratieve bloempatronen die het gewelf sieren (foto 1).

In het koor zijn, met veel expressie en oog voor detail, episoden uit het nieuwe en oude testament aangebracht met daaronder personificaties van de deugden en de ondeugden. De deugden kijken allen naar de centrale voorstelling van Het Laatste Oordeel, terwijl de ondeugden, die niet bij toeval ook iets lager op het gewelf zijn geschilderd, hiervan wegkijken.

Rond 1600 zijn de schilderingen als gevolg van de reformatie onder een laag witkalk verdwenen, totdat deze in de jaren ’70 van de vorige eeuw weer zijn vrijgelegd en gerestaureerd door Jelle Otter en zijn team. Helaas werd het voortbestaan van de schilderingen opnieuw bedreigd door nieuwe scheuren en los pleisterwerk, waardoor in februari 2019, bijna vijftig jaar na de ingreep van Jelle Otter, is gestart met de huidige conservering en restauratie.

Foto 2. Filmvertoning tijdens het werkbezoek.

De restauratie in de jaren ‘70

Tijdens het werkbezoek is de film vertoond die gemaakt is tijdens de restauratie in de jaren ’70. Deze film biedt een unieke inkijk in de restauratie en vormt zodanig een belangrijke bron van informatie voor het huidige restauratieteam (foto 2). Er is te zien in wat voor een slechte conditie de kerk en haar schilderingen waren. Zo zijn zelfs delen van het gewelf opnieuw opgemetseld. Echter, hiervoor moesten de schilderingen tijdelijk worden verwijderd, wat gedaan is met de strappotechniek. Stap voor stap is het afnemen van de schilderingen volgens deze methode te volgen, alsook de structurele ingrepen in het gewelf en de hervestiging van de schilderingen met een synthetische lijm.

Na de filmvertoning konden de schilderingen in het koor van dichtbij – op de bouwsteiger – worden bekeken. Acht trappen (!) brachten ons naar het gewelf op 26 meter hoogte (foto 3-4).

De schilderingen zijn oorspronkelijk met (vermoedelijk) een caseïneverf op een droge kalklaag – al secco – aangebracht, en zijn variërend van luchtig tot zwaarder – soms zelfs enigszins vet – geschilderd. Helaas zijn bij het vrijleggen van de schilderingen in de jaren ’70 delen van de verflaag meegekomen en afgesplitst, of al afgebladderd voor ze onder de witkalk verdwenen.

Foto 3. Op de bouwsteiger tijdens het werkbezoek.
Foto 4. Op de bouwsteiger tijdens het werkbezoek.

Hoewel het verleidelijk is te denken dat de schrale en pastelkleurige delen van de schildering oorspronkelijk zijn, zijn dit juist vaak de geretoucheerde en gereconstrueerde delen door Otter. Recent gemaakte UV- en infraroodopnames zijn tijdens het werkbezoek gedeeld en gezamenlijk bestudeerd en zullen nog meer inzicht geven in het onderscheid tussen originele – en eerder gerestaureerde delen.

Daarnaast was met strijklicht duidelijk te zien welke delen in de jaren ’70 tijdelijk zijn afgenomen met de strappotechniek, aangezien deze delen iets hoger liggen dan het omliggende muurvlak. Ook is bij veel van deze afgenomen schilderingen een verdonkering opgetreden die vermoedelijk te wijden is aan de synthetische lijm waarmee de schilderingen zijn herbevestigd alsook aan het fixatief dat soms aan de voorzijde is aangebracht om losse verf te consolideren en de oorspronkelijke verf te verzadigen.

Huidige insteek van het restauratieteam

Binnen veel restauratiespecialismen wordt gebruik gemaakt van nieuwe, synthetische materialen, die duurzaam, reversibel en te onderscheiden zijn van de oorspronkelijke materialen. Binnen de restauratie van muurschilderingen is compatibiliteit echter het belangrijkst. Opdat de schilderingen dampdoorlatend blijven, zodat het risico op scheuren en verdrukking van lagen als gevolg van de uitbloei van zouten het kleinst is. Het gebruik van de acrylaat Plextol B500, die voorheen voor muurschilderingen veelvuldig werd gebruikt, is tegenwoordig uit den boze.

Het huidige restauratieteam maakt gebruik van zelfgemaakte mortels met luchtkalk. Hiermee zijn lacunes gevuld en delen van het gewelf opnieuw gestuukt. Sommige harde kalklagen (hydraulische kalk met cement) in het stucwerk van de vorige restauratie zijn ook verwijderd en vervangen. Ernstige scheuren die doorliepen in het bakstenen gewelf zijn van bovenaf gevuld met een injectiemortel.

In veel gevallen is er in de natte vullingen – al fresco – geretoucheerd met losse pigmenten in water. Naast duurzaamheid, is deze nat-in-nat methode ook een praktische keuze; er kan na het vullen meteen geretoucheerd worden, wat vooral een uitkomst is in de krappe nissen waar een steiger niet ingerold kan worden, maar speciaal moet worden opgebouwd. Droge vullingen zijn op enkele locaties geretoucheerd met aquarelverf. Tot slot, zijn verkleurde retouches uit de jaren ’70 op kleur gebracht met pastelkrijtjes. Er is gewerkt in arceringen met als voornaamste reden om later ook een onderscheid te kunnen maken tussen deze retouches en de volledig dekkende retouches uit de jaren ’70 (foto 5).

Foto 5. Retoucheertests.

Samen sterker

Op de steiger zijn tal van dilemma’s en vraagstukken door het restauratieteam gedeeld en met elkaar besproken, zoals de vraag in hoeverre ontbrekende delen van de schildering worden gereconstrueerd. En hoe gedetailleerd retouches kunnen worden opgezet. Uit deze gesprekken zijn geen eenduidige conclusies getrokken, daarvoor zijn dit soort vraagstukken te complex. Het zette echter wel de verschillende opties die iedereen aandroeg helder op een rij, alsook de argumenten op iets wel of niet te doen.

Dit werkbezoek toonde (opnieuw) aan hoe geïnteresseerd iedereen binnen het veld van muurschilderingen en historische binnenruimten is in elkaars projecten. Dit maakte het een heel nuttige (en gezellige) bijeenkomst, die bovendien is afgesloten met een borrel op de steiger (foto 6). Op naar de volgende!

Foto 6. Informele nabespreking en borrel op de steiger.